Deze officier van justitie probeert geweld tegen vrouwen tegen te gaan. ‘Sommige mannen zien hun vrouw als hun bezit’

Berte van Heemst: „Er bestaat geen ‘profiel’ van een pleger. Ik zie mannen uit alle sociale milieus.”

Foto Lars van den Brink

Interview

Berte van Heemst Jaarlijks worden er dertig tot veertig vrouwen vermoord door hun partner of familielid. Met extreme stalking krijgen veel meer vrouwen te maken. Rotterdam heeft sinds een half jaar een officier van justitie die zich hier exclusief mee bezighoudt.

Honderden telefoontjes per dag. Een bombardement aan berichten. Als het nummer wordt geblokkeerd, komen de berichten even later van een ándere telefoon. Een man die heen en weer door de straat van zijn ex-partner rijdt. Tien keer. Honderd keer. Of steeds weer aanbelt, op het raam bonst, haar naam op zijn lichaam tatoeëert. Of geweld gebruikt. Extreem geweld.

Vier tot vijf ernstige stalkingszaken krijgen Berte van Heemst en haar twee collega-officieren wekelijks op hun bureau. Ze vertelt erover op de rechtbank in Rotterdam. Het zijn de zwaarste gevallen uit de regio Rotterdam, waarbij (bijna altijd) een man zijn (ex-)vrouw of vriendin zo vaak en intensief lastigvalt, dat gevreesd wordt voor haar veiligheid en vaak ook voor haar leven.

Jaarlijks worden dertig tot veertig vrouwen vermoord. In twee van de drie gevallen door haar (ex-)partner. Met extreme stalking krijgen veel meer vrouwen te maken. Berte van Heemst kende die cijfers uit vele alarmerende onderzoeken, maar met de dossiers op haar bureau krijgen de slachtoffers een naam, een gezicht en een verhaal. Ze ziet ze in de zittingszaal. „De ernst van de zaken en de ellende die het meebrengt, wennen niet.”

En dan nog blijft het grootste deel van het geweld dat mannen vrouwen in Rotterdamse huizen aandoen, ongezien. Een slachtoffer trekt gemiddeld pas na zeventig incidenten aan de bel bij de politie of hulpverleners. Tot verbazing van familie, en soms ook van Van Heemst, kan een slachtoffer zich lang niet altijd ontworstelen aan een gewelddadige partner en keert dan terug. „Soms duurt het zeven pogingen totdat de breuk definitief is.”

Waarom blijft een vrouw bij zo’n man?

„Ik probeer niet te oordelen. Je hoort de politie weleens zeggen: ‘Ze is weer bij hem terug. Waar doen we het allemaal voor?’ Maar het is voor vrouwen ontzettend moeilijk om uit zo’n relatie te stappen. Angst speelt een grote rol: ‘Ik doe jou of je kinderen of familie wat aan als jij bij me weg gaat.’ Dreiging is de belangrijkste reden dat slachtoffers hun aangifte intrekken, een verklaring verdraaien en soms weer teruggaan. Sommige mannen beloven in tranen verbetering. En soms is de liefde te sterk. Dat komt ook voor.”

Vrouwen belanden geleidelijk in een gewelddadige relatie. Vaak gaat het ongeveer zo: een man gedraagt zich charmant en hoffelijk, schenkt zijn vriendin veel aandacht, geeft haar cadeautjes. Als ze eenmaal (vaak snel) samenwonen, wordt de man steeds bezitteriger. Hij isoleert de vrouw langzaam van haar familie en vrienden. Van Heemst: „Voordat ze zich realiseert wat er gebeurt, is het foute boel.”

Voor buitenstaanders is het lastig om te zien wat er speelt. Maar er zijn wel indicatoren, Van Heemst noemt het ‘rode vlaggen’, waar hulpverleners en de politie direct op zouden moeten aanslaan: dierenmishandeling, het mishandelen van een zwangere vrouw, haar keel dichtknijpen, wat ‘niet-fatale verwurging’ wordt genoemd. „Dat laat zien dat een dader nergens voor terugdeinst”, zegt Van Heemst. Naast haar werk in de rechtbank geeft ze cursussen en adviseert ze collega’s, de politie, Veilig Thuis (landelijk meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling) en Filomena, het Rotterdams centrum voor huiselijk geweld.

Kun je femicide voorkomen?

„Je ziet die rode vlaggen vaak in aangiftes terug. Een slachtoffer zegt: ‘Ik ben wel eens zo stevig bij mijn keel gegrepen dat ik flauwviel.’ Het is belangrijk dat politiemensen goed doorvragen. Hoe was de start van de relatie? Hoe is de onderlinge dynamiek? Dat geeft een indicatie over het risico dat de vrouw loopt. Het gaat om kennis, kennis, kennis. Ook bij de rechtbank en OM. We kunnen niet alles voorkomen, maar doen ons stinkende best.”

Waarom worden juist in Nederland relatief meer vrouwen vermoord dan in andere West-Europese landen?

„Ik vind dat lastig. We vinden onszelf een vooruitstrevend land. Iedereen heeft gelijke kansen. Dat is de theorie. In praktijk is er nog een wereld te winnen. Niet alle ouders voeden hun dochters op met het idee dat ze gelijk zijn aan hun broers.”

Zorgt die ongelijkheid voor geweld?

„Sommige mannen zien hun vrouw als hun bezit. Zij moet er voor hem zijn en zorgen dat thuis de boel op orde is. Zo’n man wordt jaloers als ze met iemand anders praat, laat staan een eigen leven leidt. Als een vrouw thuiszit en voor de kinderen zorgt, is ze makkelijker te isoleren. Daarnaast maakt financiële afhankelijkheid het lastig om de relatie te verbreken. Waar kan ze heen? Zeker als er kinderen zijn. Maar er zijn ook tweeverdieners-stellen waar het helemaal misgaat.”

De landelijke cijfers zijn hoog, de cijfers in Rotterdam liggen nog hoger. Dat komt omdat Rotterdam een relatief arme stad is, vermoedt Van Heemst. „Stress, armoede, ongelijkheid, dat zijn situaties waarin huiselijk geweld gedijt.” Daarnaast is in Rotterdam relatief veel aandacht voor geweld achter de voordeur. „In andere steden is het geweld wellicht meer verborgen.”

Armoede, ongelijkheid, stress zijn situaties waarin huiselijk geweld gedijt

Belangrijkste doel van Van Heemst is de hoge cijfers naar beneden te krijgen. En om slachtoffer en ook plegers te helpen en begeleiden. Ze wil dat signalen vroeg worden herkend en er snel wordt ingegrepen door hulpverleners. Dat politie en OM snel handelen als daders de voorwaarden overtreden. „Dat betekent dat één like op Facebook consequenties moet hebben voor een dader met een contactverbod.” Én dat daders een betere behandeling krijgen voor hun problematiek.

Voordat ze zich als officier fulltime richtte op stalking en femicide was ze officier van ‘van alles en nog wat’. Ze merkte dat ze de meeste energie kreeg van zaken met groot menselijk leed. „Ik heb minder met drugs en witwassen.” De functie past bovendien goed bij haar ‘feministische kant’. „Niet alle slachtoffers zijn vrouw, maar veruit het grootste deel wel. En ja, die zitten vaak in ongelijke posities. Daar wil ik iets aan doen.”

Waarom zijn vrouwen zo veel vaker slachtoffer dan mannen?

„Naast het patriarchale denken, spelen er regelmatig stoornissen een rol. Zowel mannen als vrouwen kunnen een hechtingsstoornis hebben, maar bij mannen uit die zich eerder in agressie. Vrouwen klampen zich dan juist aan een relatie vast, ook als die slecht is.

„Als een vrouw gevaar loopt en ze wil geholpen worden, is het belangrijk te zorgen dat ze veilig is. Dat kan op allerlei manieren. Sommige vrouwen krijgen een alarmknop die ze om de nek dragen. Soms wordt de afspraak gemaakt dat als ze 112 belt, de politie een ‘direct erop af’-melding krijgt. Het kan zo ver gaan dat ze een tijdje op een geheim adres moet verblijven. Heel heftig. Haar leven ligt overhoop, terwijl dat van de pleger grotendeels blijft zoals het was. Daarnaast moet je kijken naar de pleger: hoe kan hij worden geholpen zodat de dreiging en het geweld stopt.

„Overigens bestaat er geen ‘profiel’ van een pleger. Ik zie mannen uit alle sociale milieus, met allerlei achtergronden, jong en oud, lage en hoge intelligentie.”

Wat hebben de plegers nodig?

„Een passende behandeling. Als stress door geldproblemen of scheiding de oorzaak is van het geweld, is een pleger vaak goed te behandelen. Bijvoorbeeld met een agressieregulatietraining. Als hij kampt met een persoonlijkheidsstoornis is het lastiger, want niet iedere verdachte wil meewerken aan een onderzoek. Essentieel is dat de pleger zelf inziet dat het anders moet en dat híj moet veranderen.”

Momenteel worden specialistische behandelingen ontwikkeld voor stalkers en plegers van huiselijk geweld door de Reclassering en het NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie). Nu krijgen ze een reguliere behandeling bij een kliniek voor forensische zorg. Dat kan beter, denkt Van Heemst.

In Rotterdam werken hulpverleners met ervaringsdeskundigen. Mannen die het zelf hebben meegemaakt, kunnen meer bereiken dan een blonde vrouw in een toga, zegt Van Heemst. Als onderdeel van een therapie worden gesprekken georganiseerd met ervaringsdeskundigen en plegers over hun relatie, hun rol en wat ze moeten veranderen en hoe ze dat kunnen aanpakken. Van Heemst: „Ik zou het geweldig vinden als dit ook vaker via de Reclassering als bijzondere voorwaarde bij een straf wordt opgelegd.”

En als ze dat niet willen?

„Narcisten en plegers die niet zien dat ze problemen veroorzaken, zijn het gevaarlijkst. Een rechter kan alleen oordelen over bewezen strafbare feiten. In een lange, toxische relatie is dat maar een piepklein deel. We proberen een dossier op te bouwen. Nauwgezet alle meldingen en voorvallen noteren. In de zittingszaal schets ik wat er naast de strafbare feiten verder speelt. De rechter zal dan eerder geneigd zijn een behandeling op te leggen, een lange proeftijd of een strikt contactverbod.”

De eerste femicidezaak die Van Heemst als officier deed, was die van Humeyra. Haar ex-vriend Bekir E. schoot haar in december 2018 dood in de fietsenstalling van haar school. Ze was 16. Maandenlang had hij haar gestalkt en ernstig bedreigd. Op het moment van de moord, wachtte haar vader aan de andere kant van de school. Dat Humeyra zich niet gehoord had gevoeld bij hulpverleners en politie, raakte Van Heemst diep. Net als de wanhoop van haar ouders die haar niet konden beschermen. Maar ook: het gebrek aan zelfinzicht van E. „Hij zag niet in hoe verschrikkelijk het was wat hij had gedaan.”

Is hij een uitzondering?

„Nee. Maar wel één van de eersten bij wie ik het zo heftig zag. Er zat geen berouwvolle maar een gekrenkte man. Zij had, volgens hem, gelogen over haar leeftijd. Daardoor werd hij door de maatschappij als pedo weggezet. Dat kon hij niet verkroppen. Die op zichzelf gerichte manier van denken zie je vaak bij plegers van huiselijk geweld, stalking en femicide.”

Wat is er veranderd sinds Humeyra?

„Stalking wordt door de politie beter herkend. Bij Humeyra werd het onder eergerelateerd geweld geschaard. Dat zag je vroeger vaker. Bij stalking gaat het om één dader, bij eergerelateerd geweld is de familie betrokken of een deel ervan. Sinds de dood van Humeyra vullen politiemensen bij elk geval van stalking een screening-formulier in om het gevaar op geweld in te schatten. Het is risico is laag, gemiddeld of hoog. Bij hoog risico neemt de politie contact op met het OM en met Veilig Thuis.”

En dan komt u in beeld?

„Sinds begin dit jaar hebben we drie officieren die hoog-risico stalkingszaken doen, waardoor expertise niet versnippert. We weten hoe belangrijk het is dat slachtoffers een aanspreekpunt hebben. Bij de politie is dat een wijkagent of een rechercheur die de zaak goed kent. Bij het OM krijgen ze een slachtoffercoördinator. Slachtoffers vinden het fijn dat dat grote logge OM een persoon is voor hen, die ze gewoon kunnen bellen en aan wie ze alles kunnen vragen. Als een contactverbod wordt overtreden, bellen ze soms sneller de slachtoffercoördinator dan de politie. Die vertelt het aan mij. En dan bel ik de politie. Als we het kunnen het bewijzen, grijpen we meteen in.”

Stalking is een ‘klachtdelict’. Vervolging kan alleen plaatsvinden als het slachtoffer daar om vraagt en het stalken ‘stelselmatig’ én ingrijpend is en inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer. Dat is vaak lastig te bewijzen, zegt Van Heemst. Het kan gaan om maandenlang een belletje per dag of 150 telefoontjes in twee dagen. Sommige daders bellen anoniem of met prepaid nummers. Een verdachte maakte vele keren één cent over en stuurde daar een berichtje bij.

„We kijken naar het bewijs. Is dat genoeg? Moeten we getuigen horen, belgegevens opvragen? Voor de rechtszaak spreek ik het slachtoffer. Dan gaat een dossier eigenlijk pas echt leven. De verdachte zie ik tijdens de zitting meestal het eerst. Inmiddels kan ik een redelijke inschatting maken van de verdachten, maar ik word soms verrast. Bijvoorbeeld als iemand heel welbespraakt is. Dat zijn de gevaarlijksten, al hangt het ervan af waarvan ze verdacht worden. Ik heb weleens een stalker op zitting gehad die zó aan het huilen was, dat ik bijna medelijden kreeg. Totdat de reclasseringsambtenaar zei: ‘Hij wil heel graag uit de gevangenis, hè.’”